Adidas v H&M

Thanks to the many people who have sent in translations. You can find one example in the comments section on this post.

A couple of weeks ago, the IPKat warned readers that Adidas v H&M was on the way. This is a reference concerning the role of the need to keep certain marks free for other traders once a mark has acquired distinctiveness, and also on the role of consumers' perceptions that the mark is an embellishment.

The decision of AG Ruiz-Colomer is now out, but sadly only in languages that the IPKat isn't clever enough to speak. Still, for the benefit of French-speaking readers, he concludes as follows:

Au vu des considérations qui précèdent, je propose à la Cour de répondre au Hoge Raad de la façon suivante:

«En appréciant l’étendue de la protection d’une marque qui ne consiste qu’en un signe correspondant à une des indications visées à l’article 3, paragraphe 1, sous c), de la première directive 89/104/CEE, du Conseil, du 21 décembre 1988, rapprochant les législations des États membres sur les marques, mais qui a acquis un caractère distinctif par l’usage et qui a été enregistrée en tant que telle, il convient de tenir compte de l’intérêt général à ne pas restreindre indûment la disponibilité de certains signes pour les autres opérateurs offrant des produits ou services semblables.

En revanche, lorsque le signe évoqué était initialement dépourvu de caractère distinctif, mais qu’il l’a acquis postérieurement par l’usage, les droits du titulaire de la marque ne sauraient être examinés à la lumière de l’impératif de disponibilité.»

Can anyone help the more linguistically challenged?

STOP PRESS!!

Olivier Van Droogenbroek (Crowell & Moring, Brussels) has just emailed the IPKat to say:

"I read the Dutch version of the AG's opinion.

„Bij de bepaling van de beschermingsomvang van een merk dat wordt gevormd door een aanduiding die beantwoordt aan de omschrijving in artikel 3, lid 1, sub c, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, maar door het gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen en is ingeschreven, moet rekening worden gehouden met het algemene belang, dat de beschikbaarheid van bepaalde tekens niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die soortgelijke waren of diensten aanbieden.

Wanneer ditzelfde teken daarentegen geen intrinsiek onderscheidend vermogen bezit, maar later onderscheidend vermogen heeft verkregen als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, kunnen de rechten van de merkhouder niet aan de vrijhoudingsbehoefte worden getoetst.”

This means

"When determining the scope of protection of a trade mark which consists of an indication corresponding to the description given by article 3 § 1 sub c of the First Directive 89/104/EEC of the Council of 21 December 1988 to approximate the laws of the Member States relating to trade marks, but which through use has obtained distinctiveness and is registered, one must take account of the general interest that the availability of certain signs is not unduly limited to other market players offering similar goods or services.

When on the contrary said sign has no intrinsic distinctiveness, but obtained distinctiveness later on as a result of its use, the rights of the trade mark holder cannot be tested to the freihaltebedurfnis".

Olivier adds: "Don't know if it makes sense".